De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft op 21 september 2022 een advies uitgebracht omtrent een ontwerp van koninklijk besluit dat als doel heeft de regels omtrent de geconsolideerde jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aan te passen.
Meer concreet beoogt het ontwerp van koninklijk besluit de opheffing van een bijkomende voorwaarde betreffende de vrijstelling van subconsolidatie. Vrijstelling van subconsolidatie betekent dat een vennootschap, voor zover is voldaan aan een aantal voorwaarden, vrijgesteld wordt van de verplichting om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen indien zij zelf de dochtervennootschap is van een moedervennootschap die een geconsolideerde jaarrekening opstelt.
Voor (her)verzekeringsondernemingen gold een bijkomende voorwaarde in vergelijking met andere vennootschappen. Een moederonderneming/(her)verzekeringsonderneming was met name verplicht de door de vrijgestelde onderneming aangegane verbintenissen te waarborgen of zich hiervoor borg te stellen. Deze borgstelling of waarborg moest eveneens in de jaarrekening van de vrijgestelde ondernemingen worden opgenomen.
De CRB gaat in zijn advies, in lijn met de redenen die in het Verslag aan de Koning vermeld staan, akkoord met de opheffing van deze bijkomende voorwaarde. De CRB wijst wel op het bestaan van twee wetgevende bepalingen die onverkort van toepassing blijven. Deze bepalingen geven werknemersvertegenwoordigers en leden van de ondernemingsraad het recht op de informatie die door de vrijstelling van subconsolidatie niet meer beschikbaar zou zijn.