De brc Verbruik heeft op 25 januari 2024 een advies uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de benaming van de aanbiedingen die in aanmerking komen voor de sociale tarieven.
De wet van 30 augustus 2023 introduceert een recht op sociaal tarief. Dit recht houdt in dat bepaalde categorieën van individuen een aanbod van telecommunicatiediensten kunnen genieten tegen een vaste prijs en volgens technische en minimale kenmerken.
Het sociale tarief bestaat uit twee economisch voordelige aanbiedingen: een aanbod dat alleen vast internet bevat voor maximaal 19 euro, enerzijds, en een aanbod dat ten minste het eerdergenoemde internet bevat, plus ten minste één andere dienst aangeboden door de exploitanten voor maximaal 40 euro, anderzijds.
Een wettelijke vaststelling van een specifieke benaming voor beide aanbiedingen van het nieuwe sociaal tariefregime dringt zich echter op. Daarom worden in het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit twee benamingen bij wet vastgesteld: ‘sociaal internetaanbod’ en ‘sociaal internetaanbod plus’, waaraan uitsluitend de naam van de specifieke dienst(en) wordt toegevoegd aan de breedbandinternettoegang op een vaste locatie en die zijn inbegrepen in het gebundelde sociale aanbod.
De brc Verbruik verwelkomt het initiatief om voor het sociaal abonnement op breedbandinternet op een vaste locatie, de specifieke benaming ‘sociaal internetaanbod’ wettelijk vast te leggen. Wat echter het gebundelde sociale aanbod betreft, meent de brc Verbruik dat het niet wenselijk is om hiervoor een specifieke benaming wettelijk vast te leggen, aangezien hiervoor geen wettelijke basis bestaat.
Tot slot acht de brc Verbruik het wenselijk dat in het verslag aan de Koning bij het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit verduidelijkt wordt dat het gebruik van de specifieke benaming enkel verplicht is voor de externe/commerciële communicatie met de sociale begunstigde, maar niet in het kader van interne communicatie, noch voor de individuele communicatie met de klant.