Het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) heeft op vraag van de Groep van 10 de maximale beschikbare marge voor de ontwikkeling van de loonkosten opnieuw berekend. Daarbij hield het rekening met de meest recente vooruitzichten van het Federaal Planbureau (FPB), de Nationale Bank van België (NBB) en de Europese Commissie (EC).
Omdat de inflatie in België en de uurloonkosten in de referentielanden Duitsland, Nederland en Frankrijk trager zouden stijgen dan eerder werd voorspeld, ligt de maximaal beschikbare marge nu op 1,1% in plaats van op 0,8%.
Uit de Economische vooruitzichten 2019-2024 van het Planbureau die op 14 februari werden gepubliceerd en de inflatievooruitzichten van de Nationale Bank blijkt dat de verwachte inflatie voor 2019-2020 zwakker is dan in eerdere prognoses. Daardoor zou ook de indexatie van de lonen lager uitvallen.
Dat effect werd enigszins getemperd door de economische groeiverwachtingen van de Europese Commissie. De Commissie voorziet een lichte verzwakking van de groei in de referentielanden. Het secretariaat van de CRB becijferde, op basis van een methodologie die in 2012 samen met het Federaal Planbureau werd uitgewerkt, dat hierdoor ook de uurloonkosten in de referentielanden trager zouden stijgen.
Het secretariaat van de CRB gebruikte voor de berekening van de maximaal beschikbare marge exact dezelfde methode als in het in januari verschenen technisch verslag.