Elk jaar in januari publiceert het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven een Technisch verslag over de maximaal beschikbare marge voor de loonkostenontwikkeling. Het verslag steunt ten dele op vooruitzichten met betrekking tot de uurloonkostenontwikkeling in de referentielanden en in België, en tijdens de IPA-jaren ook op indexeringsvooruitzichten in België. De wet schrijft voor dat de gebruikte vooruitzichten die van “het Instituut van Nationale Rekeningen en van de beschikbare nationale en internationale officiële bronnen” zijn (art. 2).
De vooruitzichten verschillen van de ene tot de andere bron naargelang van de timing van publicatie, de gekozen hypothesen enz. Welnu, de wet vraagt dat het verslag slechts één enkele maximaal beschikbare marge berekent.
In eerste instantie presenteert de nota dan ook de verschillende beschikbare bronnen voor de vooruitzichten. In tweede instantie preciseert ze de principes die worden gevolgd bij de selectie van de gekozen vooruitzichten en de verschillende mogelijke methoden voor de aggregatie van de vooruitzichten, en de implicaties daarvan in het licht van de nieuwe elementen die in 2017 door de herziening van de wet van 1996 werden ingevoerd.