In 2015 heeft de algemene vergadering van de Verenigde Naties het Programma voor duurzame ontwikkeling tegen 2030 aangenomen. Dit programma bevat 17 wereldwijde duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals - SDG) die zijn gepreciseerd in 169 subdoelstellingen, waartoe België, zoals de rest van de Europese Unie, zich heeft verbonden. Deze doelstellingen en subdoelstellingen zijn algemeen geformuleerd en gelden voor alle landen ter wereld. Ze moeten bijgevolg in elk land worden omgezet teneinde rekening te houden met de nationale kenmerken en vast te leggen welke concrete doelstellingen moeten worden nagestreefd. In België is deze omzetting tot op heden hoofdzakelijk voor de lijsten met indicatoren gebeurd. Het Interfederaal Instituut voor de Statistiek en het Federaal Planbureau hebben in dat kader samen een lijst van 34 indicatoren inzake duurzame ontwikkeling opgesteld.
Binnen die context werken de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad momenteel aan de definiëring van het ambitiepeil dat België volgens de sociale gesprekspartners inzake duurzame ontwikkeling zou moeten nastreven. De raden werken eveneens aan de opstelling van een lijst van relevante indicatoren waarmee de prestaties van België m.b.t. de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen kunnen worden opgevolgd voor 10 van de 17 doelstellingen die tot hun bevoegdheidsdomein behoren: SDG 1 "Geen armoede", SDG 4 "Kwaliteitsonderwijs", SDG 5 "Gendergelijkheid", SDG 7 "Schone en betaalbare energie", SDG 8 "Waardig werk en economische groei", SDG 9 & 11 “Duurzame mobiliteit”, SDG 10 "Minder ongelijkheden", SDG 12 "Verantwoorde consumptie en productie" en SDG 13 "Maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering".