Begin dit jaar sloeg het coronavirus toe in ons land. Het virus en de maatregelen die genomen werden om de verspreiding ervan in te dijken, zorgden voor veranderingen in ons mobiliteitsgedrag. Belgen begonnen zich minder en op andere manieren te verplaatsen. Dat was onder meer zichtbaar op de autowegen en in het openbaar vervoer, maar het heeft een tijd geduurd voor die effecten in kaart werden gebracht. De Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer verzamelde in juni 2020 gegevens bij 2000 respondenten over de mobiliteit voor en tijdens de verschillende fasen van het invoeren en versoepelen van de inperkingsmaatregelen.
Om academische duiding te krijgen bij de antwoorden van die respondenten en na te gaan welke lessen beleidsmakers hieruit zouden kunnen trekken, heeft het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zeven universiteitsprofessoren geïnterviewd die de mobiliteit vanuit verschillende invalshoeken onderzoeken. Aan die professoren werd eveneens gevraagd om hun blik naar de toekomst te richten. In dit artikel vatten we hun inzichten samen en bekijken we hoe beleidsmakers volgens hen de huidige crisis zouden moeten aangrijpen om de ambitieuze modal shift te realiseren die ze nastreven. Het artikel kan gelezen worden als een vervolg op “Het woon-werkverkeer in België”, dat verscheen in mei 2020, en dat de mobiliteitssituatie schetste van voor de coronacrisis.
De publicatie van dit artikel sluit aan bij de studie- en documentatieopdracht van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Het secretariaat is als enige verantwoordelijk voor de inhoud.