Op vraag van de Minister van Economie bracht de brc Onrechtmatige Bedingen op 29 juli 2021 een advies uit over de minimale afnameverplichtingen en overmacht (Covid-19) in overeenkomsten tussen brouwerijen/drankenhandelaars en horeca-uitbaters.
Na onderzoek van de verschillende contracten tussen brouwerijen/drankenhandelaars en de horeca-uitbaters, kwam de brc Onrechtmatige Bedingen tot de volgende conclusies:
- In veel contracten werd de overmachtssituatie niet geregeld, waardoor de principes van gemeen recht gelden en er zich geen problemen inzake onrechtmatige bedingen stellen.
- In sommige contracten wordt verwezen naar de Gedragscode voor goede relaties tussen brouwers, de drankenhandelaars en de horecasector van 21 december 2015, waar terecht gesteld is dat de horeca-uitbaters tijdens de overmachtssituatie niet mogen afgerekend worden op niet-gerealiseerde volumes. Een loutere verwijzing naar de Gedragscode is echter niet voldoende, dit moet duidelijk bepaald worden in de clausule zelf.
- Clausules die het risico van overmacht eenzijdig op de horeca-uitbater afwentelen, door te stellen dat de uitbater aan de brouwerij/drankenhandelaar het niet-gedelgde deel van de prestaties verschuldigd is, creëren een kennelijk onevenwicht tussen de rechten en plichten van de partijen en zijn onrechtmatig in de zin van de algemene norm van artikel VI.91/3 §1 WER.