Op 17 november 2021 heeft de bijzondere raadgevende commissie (brc) Verbruik na een spoedprocedure een advies goedgekeurd betreffende een voorontwerp van wet tot invoering van een verplichting voor ondernemingen tot beschikbaarstelling van een elektronisch betaalmiddel voor consumenten. Deze nieuwe verplichting is bedoeld om het gebruik van elektronische betaalmiddelen aan te moedigen voor consumenten die dat wensen, en daarnaast ook om fiscale fraude te bestrijden. De brc Verbruik toont zich in haar advies tevreden over dit voorontwerp van wet. Gelet op de extra kosten die een elektronisch betaalmiddel met zich zal meebrengen, vraagt de brc Verbruik wel dat spoedig werk wordt gemaakt van de verhoogde kostenaftrek van 120% voor microvennootschappen, opdat deze regeling uiterlijk op 1 juli 2022 in werking kan treden.
De brc Verbruik wijst verder op de vrije keuze van de elektronische betaalmiddelen die de onderneming ter beschikking wil stellen. Het is uiteraard in het belang van zowel de onderneming als de consument dat de gekozen elektronische betaalmiddelen voldoende toegankelijk zijn.
Wat het begrip ‘onderneming’ betreft, merkt de brc Verbruik op dat de memorie van toelichting in een uitgebreide commentaar voorziet, en dat de verwijzingen naar de memorie van toelichting bij de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming verwarrend kunnen zijn, terwijl het begrip onderneming door het Hof van Justitie intussen werd ingevuld voor de toepassing van de regelingen inzake consumentenbescherming.
Tot slot maakt de brc Verbruik nog diverse tekstuele en vormelijke opmerkingen met betrekking tot het voorontwerp van wet.