Het federaal regeerakkoord kondigt een spoorvisie 2040 aan, die het kader zou moeten vormen van het spoorbeleid in de komende decennia. Gelet op de belangrijke rol van deze visie, hebben de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en de Nationale Arbeidsraad (NAR) op 21 december jl. op eigen initiatief een advies uitgebracht waarin ze een aantal basisprincipes hebben geformuleerd die deze visie volgens hen zouden moeten schragen.
Dit initiatiefadvies werd door de federale minister van Mobiliteit in aanmerking genomen in zijn ontwerp van spoorvisie 2040, waarover hij het advies van de Raden heeft gevraagd. In hun advies van 9 maart 2022 hebben de Raden zich over dat document uitgesproken.
Na het uitbrengen van dat advies, dat dus een tweede bijdrage van de Raden aan de spoorvisie 2040 vormt, heeft de beleidscel van de minister de Raden ontmoet om op het advies te reageren in de aanloop naar de bespreking van het ontwerp van spoorvisie 2040 binnen de regering.
Zowel de minister als de Raden zijn van mening dat de spoorvisie de spoorwegen de rol van structurerende as van een geïntegreerd multimodaal mobiliteitssysteem zou moeten geven en aldus zou moeten bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de multimodaliteit. Als de spoorwegen deze rol moeten vervullen, is een strategie om de multimodale integratie (integratie van aanbod, infrastructuur, tarieven, vervoerbewijzen) te verbeteren immers onontbeerlijk.
Ze zijn allen van mening dat de spoorvisie ambities zou moeten formuleren om het modale aandeel van de trein in zowel het passagiers- als het goederenvervoer te vergroten. Als duurzame vervoersmodus speelt het spoor immers een sleutelrol in het kader van de transitie naar een duurzame en multimodale mobiliteit die ons land zal moeten maken om tegen 2050 te kunnen evolueren naar een klimaatneutrale maatschappij.
Voor de Raden is het van belang om een aantrekkelijk en afdoend aanbod te garanderen voor alle verplaatsingen, met inbegrip van de woon-werkverplaatsingen en de woon-schoolverplaatsingen, die vaak tijdens de spitsuren plaatsvinden en waarvoor waarschijnlijk meer dan twee treinen per uur noodzakelijk zijn. Aan deze bezorgdheid werd tegemoetgekomen door de beleidscel van de minister, die eraan herinnerde dat de pendelaars in de toekomst nog altijd de basis zullen vormen van het klantenbestand van het reizigersvervoer en dat het van essentieel belang is te zorgen voor voldoende aanbod, van minstens 2 treinen per uur, om aan de reizigersvraag te voldoen. De beleidscel heeft haar wil uitgesproken om alle segmenten van de spoormarkt waar het groeipotentieel van de spoorvraag onvoldoende wordt benut, te ontwikkelen.
Ze zijn eveneens allen van mening dat de visie een ambitie over met name het spooraanbod zou moeten bevatten. Dit spooraanbod zou, enerzijds, beter gestructureerd en eenvoudiger moeten zijn om te zorgen voor meer leesbaarheid voor de spoorgebruikers en, anderzijds, rekening moeten houden met het grote potentieel voor de ontwikkeling van de vraag naar spoorvervoer, met name door het aanbod in de stedelijke en voorstedelijke gebieden te verbeteren.
Voorts vestigen ze allen de aandacht op het feit dat de spoorweginfrastructuur voldoende capaciteit zal moeten bieden opdat de ambities van de visie kunnen worden waargemaakt. Daartoe is het volgens hen essentieel de infrastructuur optimaal te benutten en te onderhouden, ze tijdig te vernieuwen en ze waar nodig uit te breiden.
De Raden benadrukken het belang van de governance-aspecten om het voortbestaan en de opvolging van de spoorvisie 2040 te verzekeren en de verwezenlijking ervan te garanderen. Ze vragen te worden betrokken bij de concretisering, de opvolging en de evaluaties van de visie.
Deze ontmoeting paste in het kader van de positieve dynamiek van regelmatige dialogen die de Raden al enige tijd met de federale minister van Mobiliteit en zijn medewerkers voeren en die ze willen voortzetten. Tijdens de ontmoeting is gebleken dat de federale minister van Mobiliteit en de Raden het eens zijn over de ambities van het ontwerp van spoorvisie 2040.